Een donker gekleurde kerkuil zweefde over de velden. Zijn gitzwarte ogen keken met een haarscherp beeld door het droge gras heen om een prooi op te kunnen speuren. En hij vond er een; een jonge maar vrij vette woelmuis bewoog zich in een razend tempo door het gras, misschien vluchtte het voor iets anders weg, of misschien had het de kerkuil zien zweven in de lucht, of zijn schaduw over het land zien verplaatsen. Dat was geen probleem voor de uil; althans, als het hol van de muis niet in de buurt was. Daarom besloot de uil maar vaart te maken en zijn vleugels zo te houden dat hij nog aerodynamisch werd. Ze werden snel op en neer bewogen maar waren zoals altijd geruisloos, wat hem en andere uilen tot de perfecte moordmachine maakte. Het laatste stuk besloot hij te duiken, wat zijn snelheid goed deed. Eenmaal net boven de grond klapte hij zijn vlijmscherpe kromme klauwen uit en greep daarmee de muis. Als de gespietste nagels hem al niet gedood hadden, dan deed de klap waarmee Insane hem tegen de grond gewerkt had, het wel. Hij pakte het levenloze lijkje uit zijn klauwen vandaan en bewoog zijn kop achterover, waarna hij het diertje in één slok naar binnen werkte.
Eenmaal klaar met zijn maal verorberen ging hij op een dichtstbijzijnde afgebroken boomstam zitten. Zijn ogen gleden over de rest van de boom heen, die kaal en half door de insecten afgevreten naast de stomp lag. Die was een hele tijd geleden door de bliksem geraakt, dat kon niet anders. Niet erg gek als er zo weinig bomen bij elkaar stonden. Hij speurde de omgeving af maar zag niets. Hij slaakte een kleine zucht. Hij was gevuld en hij was groot en sterk, hij had niks te klagen. Toch moest hij toegeven dat hij zich af en toe dood verveelde, als eenzame uil. Een deel binnenin hem schreeuwde om actie, spanning, gevechten. Zijn snavel en klauwen gebruiken waar ze goed voor waren; andere wezens aan stukken scheuren. En dan bedoelde hij niet die kleine onnozele woelmuis die hij net van het leven had beroofd. Hij liet een korte ontevreden krijs horen, en sloot zijn ogen daarna half, wachtend op het moment dat er iets zou veranderen in zijn leven.